Vereniging Digitale Onderwijs Dienstverleners

thema’s

De doelstelling van de VDOD als belangenorganisatie is breed. Daarom zijn binnen de vereniging themagroepen opgericht om recht te doen aan de differentiatie.

De vereniging heeft de volgende thema’s geïdentificeerd:

De toegang tot digitaal leermateriaal moet goed geregeld zijn: eenvoudig, gebruiksvriendelijk en met aandacht voor de privacy van leerlingen. Publieke en private partijen werken aan afspraken en voorzieningen om dit mogelijk te maken.

Binnen het domein Toegang tot leermateriaal lopen op dit moment twee grote projecten: de implementatie van de standaard Distributie en toegang 2.0 en de implementatie van de nummervoorziening.

Het domein Toegang tot leermateriaal kent aparte overleggen voor het Primair Onderwijs, en het Voortgezet Onderwijs en MBO.

Het onderwijs is volop in beweging. Op deze website (https://www.onderwijsinnovatie-etalage.nl/) wordt inzicht gegeven in de innovatieve ontwikkelingen op het gebied van leermiddelen en onderwijs. De VDOD is betrokken bij overleg wat wordt getoond in de etalage.

Leraren willen gemakkelijk kunnen variëren met digitaal leermateriaal van verschillende aanbieders, vaak in aanvulling op het bestaande materiaal dat ze gebruiken. Om dit mogelijk te maken is het van belang om de leermiddelen te voorzien van de juiste ‘etiketten’, waardoor ze makkelijker te delen, vinden en gebruiken zijn. Dit noemen we metadateren. Uitgevers zullen hun methoden moeten metadateren. Van leraren vergt dat ‘curriculumbewustzijn’. Als zij lesmethodes willen loslaten, moeten zij zich scholen in het herkennen van welke onderwerpen binnen welke leerlijn passen en hoe die op kerndoelen en eindtermen aansluiten. Ook hierover vindt dan ook publiek-private afstemming plaats. Ook is het nodig dat leraren leermiddelen gemakkelijk kunnen zoeken en vinden. Geen ‘one-size-fits-all-methode’, waarbij alles per week precies duidelijk is, maar een catalogus waarin precies omschreven is welk leermateriaal bij welk leerdoel hoort. In Edu-K stemmen publieke en private partijen deze en andere vragen af met het aanbod. Dit om te voorkomen dat scholen zeggen dat ze weinig digitale leermiddelen gebruiken, omdat de juiste middelen er nog niet zijn en leveranciers zeggen dat de vraag niet helder is en ze daarom niet verder kunnen ontwikkelen.

Overheden werken continu aan een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven. Behalve eenmalig registreren van gegevens is hiervoor vooral een goede, veilige uitwisseling van informatie nodig tussen overheden. Met Digikoppeling kunnen overheidsorganisaties gemakkelijk, eenduidig, veilig en betrouwbaar onderling informatie uitwisselen. Voor het onderwijs is Edukoppeling geïntroduceerd, een variant van Digikoppeling die passend is gemaakt voor onderwijsspecifieke situaties. Hoe kunnen organisaties in het onderwijs op een eenduidige manier (vertrouwelijke) gegevens met elkaar uitwisselen gebruikmakend van deze standaard? Hoe kunnen we de identiteit van de partijen die betrokken zijn bij het uitwisselen van gegevens over leerlingen vaststellen? Waar volgt Edukoppeling Digikoppeling volledig en waar zijn aanvullingen c.q. aanpassingen noodzakelijk? Dergelijke vragen staan centraal binnen de werkgroep die Edukoppeling beheert.

De leden van de werkgroep Edukoppeling vertegenwoordigen onder andere onderwijsinstellingen, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), CITO, de Vereniging Digitale Onderwijs Dienstverleners (VDOD), de GEU (Groep Educatieve Uitgeverijen), Kennisnet en SURF.

Nummervoorziening is een groot dossier, het raakt eigenlijk alle partijen in de onderwijsketen. Bij de nummervoorziening krijgt elke leerling een persoonlijk identificatienummer. Partijen in de onderwijsketen die gegevens van een leerling uitwisselen, zoals bij het bestellen van leermateriaal, bij het maken van toetsen en bij het terugkoppelen van de resultaten daarvan, doen dit aan de hand van dat nummer. Zo hoeven er dus geen of minder persoonsgegevens van de leerling uitgewisseld te worden.

Voorafgaand aan de eerste uitrol en de volledige implementatie, hebben partijen een impactanalyse uitgevoerd. Er zijn vervolgens drie trajecten uitgezet:

  • De realisatie (de technische voorziening voor de encryptie en het verspreiden van de pseudoniemen)
  • De implementatie (binnen EDU-K spreken publieke en private partijen af hoe leveranciers hun systemen geschikt maken voor het werken met pseudoniemen)
  • De wettelijke basis (er is een wetswijziging nodig om te zorgen dat scholen met de pseudoniemen mogen werken).

Wat doet de VDOD?

De VDOD heeft in alle betrokken werkgroepen een vertegenwoordiger namens de vereniging . Denk bijv. aan het Platform EDU-K overleg en de tactische overleggen, maar ook in de juridische werkgroep wordt door de VDOD meegedacht. Met het programmamanagement wordt steeds gezocht naar de meest optimale en betaalbare oplossing om het gestelde doel te behalen. Onze leden worden gedurende het project vanuit de diverse overleggen over de voortgang geïnformeerd en zo nodig worden standpunten ingenomen namens de leden van de vereniging.

Leraren willen inzicht hebben in het leerproces van hun leerlingen. Digitaal leermateriaal biedt veel nieuwe mogelijkheden om de voortgang van dat leerproces per klas en per individuele leerling in kaart te brengen en te analyseren.

Binnen Edu-K streven partijen naar goede afspraken over de uitwisseling van leerresultaten, zodat leraren op een plek naar keuze inzicht kunnen krijgen in de resultaten van hun leerlingen en klassen. Deze afspraken noemen we de UWLR-standaard (Uitwisseling Leerlinggegevens en Resultaten) en wordt beheerd door Edustandaard. Binnen Edu-K spannen publieke en private partijen zich in om te zorgen dat scholen hier zo snel en eenvoudig mogelijk gebruik van kunnen maken.

De 2.2-versie van de standaard is vastgesteld door Edustandaard. Nu al ondersteunt een aantal leveranciers een eerdere versie van de standaard voor uitwisseling van leerresultaten. Een groot aantal uitgevers en leveranciers van leerlingadministratiesystemen in het primair onderwijs biedt sinds september 2016 de volledige UWLR-functionaliteit aan scholen.

In het voortgezet onderwijs worden in 2017 pilots uitgevoerd, zodat de geautomatiseerde uitwisseling van leerresultaten ook voor middelbare scholen beschikbaar komt. Ook in het mbo lopen enkele pilots. Leveranciers die willen testen met de standaard kunnen gebruik maken van de ECK compliancevoorziening. Hiermee kunnen partijen tijdens het ontwikkelen testen in hoeverre hun applicatie voldoet aan de UWLR-standaard. Er kan zowel een server-implementatie als een client-implementatie worden getest.

Edu-K is het platform waarin de verschillende partijen uit de onderwijsketen – van brancheorganisaties van educatieve uitgevers, distributeurs en softwareleveranciers tot koepelorganisaties van scholen – het gesprek aangaan over en werken aan een goed functionerende educatieve keten. Publieke en private partijen creëren zo gezamenlijk de randvoorwaarden voor een succesvolle inzet van ict bij het leren, nu en in de toekomst.

Binnen Edu-K worden afspraken gemaakt voor po, vo en mbo. Daarnaast voeren partijen binnen Edu-K activiteiten uit die onder andere voortkomen uit het iECK-programma en het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Edu-K wordt ondersteund door Kennisnet.

De vier thema’s waar EDU-K zich op richt zijn:

  • Inzicht in het leerproces
  • Toegang tot leermateriaal
  • Privacy
  • Continuïteit en beveiliging

OSO staat voor OverstapService Onderwijs. OSO is de vervanger voor de, door de VDOD ontwikkelde DOD (Digitaal Overdrachts Dossier). Hoewel OSO inmiddels door veel scholen wordt gebruikt, blijft de VDOD betrokken bij dit project. Er zijn nog steeds overleggen met de regiegroep OSO en de technische werkgroep zorgt ervoor dat de DOD goed uitgefaseerd wordt en dat OSO technisch gezien goed werkt.

Binnen het programma Edu-V maken scholen en leveranciers onderling afspraken – een afsprakenstelsel – die de eenvoudige, veilige en betrouwbare toegang tot en gebruik van digitale onderwijsmiddelen regelen voor het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs.

Zodat scholen met minder inspanning en risico gebruik maken van digitale toepassingen in het onderwijs. Dat helpt scholen om toekomstbestendig onderwijs te bieden en het beste uit leerlingen en studenten te halen.

VDOD is als gesprekspartner enorm betrokken bij dit dossier. Hierbij staat het belang van de leveranciers altijd voorop.

Binnen de Ketenadviesgroep Onderwijsvoorwaarden wordt hard gewerkt aan voorwaarden die in de toekomst door alle leveranciers gerelateerd aan het onderwijs gebruikt kunnen worden. Het gaat hierbij om een adviesdocument, dat naar eigen inzicht aangepast of aangevuld kan worden door de leverancier zelf. Uitgangspunt is dat in de toekomst meer gelijkheid en duidelijkheid is voor de softwareleveranciers, maar ook voor de schoolbesturen.

Softwareleveranciers zijn uiteraard vrij om te bepalen hoe zijn hun pakket maken en indelen, maar toch zijn er wettelijke eisen waaraan zij moeten voldoen. Ieder jaar worden er door de overheid (denk bijv. aan Ministerie van OCW) meerdere projecten bedacht, waarvan wordt geacht dat de softwareleveranciers deze doorvoeren in hun systemen en pakketten. Naast deze bron van veranderingen zijn er ook vanuit het onderwijs voortkomende suggesties die aanleiding kunnen zijn tot vernieuwingen. In het verleden was er voor softwareleveranciers in het onderwijs nooit erg duidelijk wat en wanneer er in hun softwarepakket gerealiseerd moest worden om te voldoen aan de wettelijke eisen. Daarom is er een I-agenda opgesteld. Op deze agenda wordt op PO en VO niveau duidelijk in een overzicht weergegeven welke projecten er op stapel staan, wanneer deze gerealiseerd moeten zijn en wat tussendoor de status is. De I-agenda is een voortdurend doorlopend document, waar diverse keren per jaar overleg over wordt gevoerd. Doel is dat alle betrokken partijen op één lijn blijven zitten en dat er dus duidelijkheid is; voor zowel de opdrachtgevende als de uitvoerende partijen.

Wat doet de VDOD? De VDOD neemt deelt aan de overleggen I-agenda en zorgt dat haar leden op de hoogte zijn van wat er van ze verwacht wordt door de overheid. Ook vertegenwoordigt de VDOD haar leden in deze overleggen om bij te dragen aan een realistisch en breed gedragen planning. Zo hoopt de VDOD voor haar leden een overzicht te bieden betreffende de aan de orde zijnde en komende dossiers per sector.

Scholen zijn in steeds grotere mate afhankelijk van de inzet van ict voor hun onderwijs. Daarom is het voor alle partijen in de educatieve keten belangrijk dat ict-processen veilig zijn ingericht en dat de beveiliging van gegevens is gewaarborgd. Door afspraken te maken over hoe alle software blijft werken en hoe partijen zich beschermen tegen bijvoorbeeld DDoS-aanvallen, brengen alle partijen de continuïteit en de beveiliging van hun dienstverlening op het gewenste niveau. Een belangrijk doel op het gebied van continuïteit en beveiliging is het implementeren van normen voor informatiebeveiliging in de hele leermiddelenketen. Beveiliging in de keten is immers zo sterk als de zwakste schakel. Op basis van het Certificeringsschema_informatiebeveiliging,  dat is ontwikkeld en vastgesteld binnen Edustandaard, is gekozen voor een risicogerichte benadering. Daarbij worden risico’s in kaart gebracht en op basis daarvan maatregelen genomen.

Door toenemend gebruik van ICT in het onderwijs wordt ook het zorgdragen voor privacy steeds belangrijker. De digitale leermiddelen en systemen verzamelen steeds meer leerlinggegevens die moeten worden beschermd. Daarnaast spelen het internet en sociale media ook een belangrijke rol waardoor het thema privacy niet meer binnen het onderwijsveld is weg te denken.

Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor een zorgvuldige verwerking van leerlinggegevens met borging van de privacy van leerlingen. Tegelijkertijd moeten zij deze gegevens ook kunnen gebruiken om inzicht te krijgen in de vorderingen die leerlingen maken zodat die het onderwijs krijgen dat bij hen aansluit. Dit vraagt om duidelijke afspraken over het verwerken en bewerken van digitale leerlinggegevens tussen scholen en hun leveranciers en uitgeverijen als bewerker van digitale (leer)middelen.

Wat doet de VDOD?
Op 25 mei is de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming van kracht gegaan. Ter voorbereiding hierop heeft de Vereniging DOD in samenspraak met de GEU, KBB-e, de PO -Raad, de VO-Raad, de MBO-Raad en Kennisnet het bestaande Privacy Convenant en de daarbij behorende Verwerkersovereenkomst aangepast. Naast deze verwerkersovereenkomst heeft de VDOD een nieuwe versie van de Privacy bijsluiter en de Beveiligingsbijsluiter (certificeringsschema) gemaakt. Deze versies zijn nu van kracht en zijn (voor leden kosteloos) op te vragen bij het secretariaat.

In vergelijk met de vorige versie van het convenant valt de vergrote aansprakelijkheid op van de zowel de scholen (als verantwoordelijke) als de softwareleverancier (als verwerker). Ook de documentatieplicht en de daaraan gekoppelde beveiligingsmaatregelen, opgenomen in het certificeringsschema, zijn nieuw en zullen ongetwijfeld een extra last vormen voor softwareleveranciers. Indien u vragen heeft over sommige bepalingen uit deze stukken, kunt u met ons contact opnemen. Wij helpen u graag verder.

Bij de toepassing van de bepalingen van het convenant en de Verwerkersovereenkomst in de praktijk, zullen er ongetwijfeld zaken naar voren komen die nadere definitie behoeven. Deze nadere uitwerkingen zullen worden voorgesproken in het Tactisch Overleg Privacy en worden beslist in het Platform EDU-K. De VDOD is in beide groepen vertegenwoordigd en zal in samenspraak met u de belangen van onze leden behartigen. Het is daarom van groot belang dat wij op de hoogte blijven van uw ervaringen op dit gebied.

In navolging op het succesvolle platform EDU-K, is er voor de administratieve kant het platform Admin-K opgezet. Dit platform is nog in de opstartfase. In 2017 is er een onafhankelijk voorzitter aangetreden en er wordt nu goed nagedacht over hoe het platform moet worden ingericht. De voorzitter van de VDOD is betrokken bij dit proces en heeft ook zitting in Admin-K.

Voor het onderwijs- en onderzoeksveld komen steeds meer digitale diensten en voorzieningen beschikbaar, zoals leeromgevingen, zoekportals, digitaal lesmateriaal en administratiesystemen. Een architectuur is een instrument dat instellingen helpt bij het beheersen van risico’s in de informatievoorziening en het creëren van de noodzakelijke samenhang en kwaliteit. Het beschrijft de inrichting van organisaties in kaders en modellen. Dat geeft inzichten die gebruikt kunnen worden om de organisatie te verbeteren. Edustandaard stelt als doel om alle referentiearchitecturen binnen het onderwijs te registreren, zodat ze in samenhang met elkaar gebracht kunnen worden en duidelijk wordt waar sprake is van overlap of juist van ‘gaten’. De Architectuurraad is een adviserend gremium, waarin ketenpartijen op inhoudelijk niveau worden vertegenwoordigd. De leden van de raad adviseren de Standaardisatieraad over afspraken en standaarden en hun onderlinge samenhang.

De Standaardisatieraad beheert standaarden en formaliseert wijzigingen hierop. De raad bestaat uit bestuurders van publieke en brancheorganisaties in het onderwijs, waaronder de VDOD. De raad kan ook zelf een wijzigingstraject of nieuw standaardisatietraject initiëren. Daarnaast heeft hij een belangrijke rol in het erkennen en adopteren van de afspraken in het veld.
Taken zijn:

  • Regievoering op ontwikkeling standaarden vanuit duidelijke visie, doelstelling en gerichte architectuur
  • Focus op een beperkt aantal standaarden met duidelijke business case(s) vanuit een heldere ontwikkelagenda
  • Besluitvorming over standaarden en waar mogelijk formele verankering via Forum Standaardisatie, dat adviseert over de digitale uitwisseling van informatie tussen overheden onderling en tussen overheid, bedrijven en burgers.(interoperabiliteit)
  • Promotie van het gebruik van standaarden richting de achterban ter vergroting van draagvlak en adoptie

De Standaardisatieraad wordt door de Architectuurraad geadviseerd over standaarden en hun onderlinge samenhang.

De VDOD voert namens haar achterban met diverse partijen op regelmatige basis overleg. Denk hierbij aan het Ministerie van OCW, DUO, de Raden en de Inspectie van het Onderwijs.

Daarnaast zijn er regelmatig zaken die, los van de vastgestelde dossiers, de aandacht van de VDOD krijgen. Een goed voorbeeld hiervan is de korte, maar goede samenwerking tussen de VDOD en NCO, welke hieronder is toegelicht.

Aanleiding
Dit voorjaar werd het bestuur van de VDOD benaderd met de vraag of zij als discussiepartner op wilde treden namens de leden die zijn gevraagd deel te nemen aan het Nationaal Cohort Onderzoek (NCO). Het NCO is een initiatief van het NRO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek) en zal een langdurig (ca. 10 jaar) onderzoek omvatten. Het doel is om scholen inzicht te geven in de kwaliteit van het onderwijsproces. Hiertoe is het belangrijk dat scholen inzicht hebben in de leerwinst of leergroei van hun leerlingen.

In het onderzoek worden gegevens over de ontwikkeling van leerlingen op de domeinen rekenen en taal over hun loopbaan bijeen gebracht en vergeleken met de ontwikkeling van vergelijkbare leerlingen landelijk. Het CBS treedt op als partij die de data verzamelt, bundelt en anonimiseert.

Scholen krijgen vanuit het onderzoek een op maat gemaakt rapport over de leerwinst bij hun leerlingen. Daarnaast worden de geanonimiseerde gegevens gebruikt om in het kader van het NCO wetenschappelijk onderzoek te verrichten. In eerste instantie wordt een pilot opgezet met 250 basisscholen.

Rol VDOD
Het bestuur vroeg zich af in hoeverre het onderzoek rekening houdt met de nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van privacy (AVG). Daarnaast kunnen er vragen worden gesteld bij de investeringen die de relevante SWL moeten doen om aan het verzoek tot datalevering tegemoet te komen. Vanuit het bestuur, aangevuld met enkele leden, zijn in dit voorjaar een tweetal gesprekken gevoerd en is veel informatie uitgewisseld.

Resultaat
De overleggen vinden in goede harmonie plaats, maar brachten wel een aantal omissies aan het licht. Het uiteindelijke resultaat is zeker positief te noemen:

  • Ouders krijgen de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen het verstrekken van gegevens van hun kind(eren);
  • Scholen worden gewezen op hun plicht om ouders te informeren en met hun SWL een verwerkersovereenkomst te sluiten;
  • Scholen die deelnemen aan het onderzoek sluiten een Verwerkersovereenkomst met het CBS;
  • Het NCO is bereid om met de SWL te overleggen of de resultaten vanuit het LAS/LVS aan de scholen getoond kunnen worden;
  • De SWL die gevraagd zijn om data aan te leveren hebben een offerte bij NCO in mogen dienen voor de kosten die deze ontwikkeling met zich meebrengt.

Conclusie
Constructief en ter zake kundig overleg met en namens alle relevante leden van de VDOD zorgden ervoor dat dit project op een veilige en verantwoorde manier kan worden uitgevoerd.

 

Het toegankelijk maken van digitaal leer- en oefenmateriaal is een voorbeeld van een gevoelige keten. Een keten met veel schakels waarin gemakkelijk iets fout kan gaan. Zo bleek anderhalf jaar geleden dat vernieuwingen (verbeteringen) maandenlang problemen gaven in het ontsluiten van digitale methodes. Zaak dus om hier kritisch mee om te gaan.

Hier kwam bij dat er vanuit de politiek is geëist om te werken aan het verminderen van het uitwisselen van persoonsgegevens in de keten. Dit geldt zowel voor leerlingen als lesgevend personeel.

Voor dit doel is het project ‘Nummervoorziening’ in het leven geroepen, of zoals het nu heet ‘ECK-iD’.

Momenteel verloopt het project in het po voorop, het vo realiseert dit voor het komende schooljaar en het mbo voor het einde van dit kalenderjaar.

Zodra het ECK-iD door de leveranciers is geïmplementeerd kunnen de scholen hier gebruik van maken in de keten. Op dat moment kan er ook worden gewerkt aan dataminimalisatie, waar de nummervoorziening uiteindelijk om bedoeld is.

De impact voor leveranciers is groot. Vanuit de VDOD vertegenwoordigen we in dit project dan ook de belangen voor deze leveranciers zodat het project beheersbaar blijft.

Alle partijen in de keten hebben geconcludeerd dat dit voorbeeld vraagt om een nieuwe visie op het ontsluiten van digitaal leermateriaal. Om deze reden is er een project gestart met de naam ‘Omdenken’. Zoals de titel al aangeeft gaat het om het volledig nieuw en waardevrij uitdenken van een nieuwe manier van toegang verschaffen. Dit project zal de komende jaren beslag leggen op een deel van de ontwikkelcapaciteit van leveranciers zodat over een aantal jaren een nieuwe moderne (veilig en minder foutgevoelig) manier van toegang is gerealiseerd. De VDOD is en blijft hierbij nauw betrokken namens haar leden.

IAA staat voor Identificatie, Authenticatie en Autorisatie. Voor het bepalen
van de koers en samenloop van innovatie en ontwikkelingen van Identificatie, Authenticatie en Autorisatie (IAA)-gerelateerde, afspraken en dienstverlening (het IAA-stelsel) wordt de visie op dit werkveld met regelmaat herijkt, bijvoorbeeld op basis van ontwikkelingen
in de maatschappij, het onderwijs en/of veranderende wet- en regelgeving. Het betreft een

ketenvraagstuk dat organisaties overstijgt en waar regie op gevoerd moet worden. Vertrouwen in ons IAA-stelsel en de richting waarin dit zich ontwikkelt is cruciaal voor het effectief gebruik door alle
betrokken partijen: instellingen van onderwijs en onderzoek, leveranciers en individuele gebruikers. Dit dossier wordt door SURFnet geïnitieerd.

Net als in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, is het gebruik van het digitaal verzuimregister in het primair onderwijs verplicht gesteld. Het register moet het relatief verzuim en het aantal thuiszitters beter in beeld gaan brengen. Vanaf 1 januari 2017 hebben basisscholen en sbo-scholen in een aantal gemeenten proefgedraaid met het register. In navolging van het vo en mbo, zijn per 1 april 2017 ook alle scholen in het primair onderwijs aangesloten op het Verzuimregister van DUO. Alle ongeoorloofd verzuim moet vanaf die datum via het leerlingadministratiesysteem (LAS) gemeld worden bij DUO.

Het programma Doorontwikkelen BRON heeft tot doel de onderwijsregisters van DUO, het bekostigingsproces en de gegevensuitwisseling tussen instellingen en DUO te vernieuwen.

Onderdeel van het programma Doorontwikkelen BRON is het project RIO (Registratie Instellingen en Opleidingen). Sinds begin 2016 is door de werkgroep RIO mbo gewerkt aan de uitwerking van het informatiemodel RIO mbo. Vervolgens is DUO in de zomer van 2016, in afstemming met de werkgroep, begonnen met de ontwikkeling van het register RIO. Begin 2017 is het implementatieteam RIO, in afstemming met de werkgroep RIO mbo, gestart met de voorbereidingen van de implementatie van RIO in het mbo. Na de zomer van 2017 is deze van start gegaan.